Blog van Esmeralda - Deel 8

Esmeralda loopt 6 maanden stage in Nepal bij een HEF familie. Ze praat je graag bij over alles wat ze meemaakt. Dit is het achtste deel.

‘Emma sis? This is for you!’ Een knap, vrolijk meisje kijkt me met een grote glimlach aan. Deepi heet ze. Ze is op de markt mijn favoriete flesje drinken wezen halen, litchi juice. Ik heb geen idee hoe ze weet dat dit mijn favoriet is maar ze tovert een grote glimlach op mijn gezicht en dankbaar neem ik het aan. Wat een lieverd is het toch. Net als de andere meiden, elke keer weer maken ze me gelukkig en dankbaar voor het feit dat ik hier mag zijn. Het hostel voelt als mijn thuis, en dat in een land waarbij niets hetzelfde is als thuis. Ik was dan ook blij dat ik, veel eerder dan gepland, dinsdag de poort van het hostel weer binnenliep. De dag na de bruiloft zijn we terug naar het hostel gekomen. Een bruiloft waarbij de grens tussen het mooie en afschuwelijke enorm dicht bij elkaar lag. Pak je knuffelbeer er maar bij, het is tijd voor een update over ons (korte) avontuur in Pakhribas.

Zondagmorgen vertrokken we met een Micro bus richting het bergdorp. Dit is toch echt de meest comfortabele manier van reizen. In hoeverre je vliegen en stuiteren over kapotte wegen met een te hoge snelheid, en dertig man in een veel te klein busje, comfortabel kan noemen. Er zat trouwens een blanke vrouw bij ons in het busje, de derde blanke persoon die ik tegenkom in een week! Het word druk hier! Na twee uur door de adembenemend mooie natuur en bergen gereden te hebben riep de chauffeur dat we op de eindbestemming waren. Als je bedenkt dat we er de vorige keer vijf uur over deden denk je nu inderdaad net als ik ‘Wauw nu al!’. Alleen het volgende moment realiseerde ik me dat we helemaal niet in Pakhribas waren. De buschauffeur had ons lichtelijk bedrogen. We waren namelijk in Hile, we werden de bus uitgetrapt en nu moesten we het zelf maar uitzoeken. Het was prachtig weer en we hadden de hele dag dus ik vond het een uitdagend avontuur om nu zelf in Pakhribas terecht te komen. We besloten te gaan lopen, het was 5 kilometer en de natuur is zo mooi dat we dat wel eens van dichtbij wilden zien. Enthousiast begon ik aan de tocht. Een grote vergissing. Ga nooit lopend op pad met Nepalese meiden want die klagen elke drie meter, kruipen zo langzaam dat je elke vijftig meter een minuut moet wachten, en ze zuchten en steunen over elke stap. De avontuurlijke korte route wilden ze niet nemen want dan werden ze vies dus namen we een flinke omweg. Oh oh, dit gaat een tijd duren.. uiteindelijk zijn we op de bestemming aangekomen en werden we warm onthaald door de familie van Ashmita.

Nu was het dus echt gruwelijk ijskoud in het bergdorpje en zodra het donker werd, werd de kou ondragelijk. Dit gold alleen voor mij trouwens. De anderen waren er aan gewend. Ik zat in mijn eentje bij een kampvuurtje heerlijk op te warmen en toen ging m’n vuurtje uit. Ik realiseerde me dat ik geen idee had hoe ik mijn kampvuurtje weer aan kreeg want ik had nog nooit van m’n leven een fikkie gestookt! Natuurlijk heb ik uren bij kampvuurtjes doorgebracht maar ik had geen idee hoe ik dit zelf moest zien te fixen. Als het zo koud is leer je snel gelukkig en ik liet films en boeken in m’n hoofd voorbij passeren in de hoop daar wat nuttige informatie uit te halen. Het lukte me om een soort van piramide te maken en dat aan te blazen en het hield zowaar een halfuur stand. Toen was mijn hout op en was het einde verhaal. Daar doe je dan zo je best voor. Gelukkig kwam de man van het huis langs die me eerst uitgelachen heeft omdat ik zo belabberd was in het maken van vuur en heeft vervolgens nieuw hout gehaald en me geholpen. Lieve mensen hoor hier in Pakhribas.

Nadat we met zijn allen gegeten hadden gingen we naar bed. Ik leefde deze dagen trouwens in drie verschillende huizen. Een huis om te eten, een huis om te ‘spelen’, een huis om te slapen. Nu was mijn bed er niet op berekend dat er een lang persoon in zou slapen dus na mijn knieën hield het bed op. Het was echter veel te koud om ook maar een centimeter buiten je dekens te liggen dus ik heb de nacht in een liggende kleermakerszit (jaja, uitvinding van de week) doorgebracht. ’s Nachts droomde ik dat de bewoners van het huis een hond geslacht hadden en hem op gingen eten. Ik voelde me zo misselijk dat ik wakker schrok. Mijn kamergenootjes waren tegelijk wakker geworden en alle drie zeiden we ‘Ohnee ik voel me echt niet lekker!’. Dus daar gingen we, in de kou, op weg naar de wc buiten. Dat was het begin van een nieuw ziek zijn verhaal en dit keer had ik geen medicijnen mee die me wat extra konden helpen. Bevroren van de kou lag ik in mijn te korte bed te creperen van de buikpijn. ’s Morgens vroeg verhuisde ik naar het huis waar de bruiloft gehouden ging worden (en waar iedereen dus gestrest rond rende) en werd ik met een warme kruik, onder een stapel dekens, opnieuw in een te klein bed gelegd. Dan voel je je toch schuldig, iedereen is in chaos voor de bruiloft en jij ligt ziek te zijn. Dat er een blanke persoon ziek in bed lag was een ware show voor de bewoners van het dorp en die kwamen dan ook allemaal even om het hoekje van de kamer kijken. Dan wezen ze naar me en zeiden ze tegen elkaar ‘Jaajoh, moet je zien, een echte blanke ziek in bed!’ en vervolgens lachten ze om je. Ik voelde me te beroerd om me er ook maar iets van aan te trekken.

De start van de bruiloft kwam steeds dichterbij en ik lag nog steeds in bed. Als we op tijd klaar wilden zijn moest ik nu toch echt in m’n Sari gehesen worden. Oh wat hebben wij een goede God. Ik had dan mijn medicijnen niet bij de hand maar God is de Genezer. Al die uren voelde ik me ellendig maar toen de tijd begon te dringen ging het een stuk beter en kon ik zowaar in Sari mee naar de bruiloft. De ceremonie zou om tien uur beginnen, maar om half 12 werd de bruid pas aangekleed. Niemand die zich daar druk over maakt, alle gasten wachten gewoon geduldig tot het zover is. De ceremonie werd in de kerk gehouden en het hele dorp had zich daar al verzameld. De bruid en bruidegom kwamen binnen, werden toegezongen, en de familieleden wisselden sjaals uit. Dat is een traditie hier in Nepal, zijden sjaals aan elkaar geven, ik denk als een teken van respect en als zegen maar zeker weten doe ik het niet. Daarna werd het trouwformulier voorgelezen, gaven ze het ja-woord en waren ze getrouwd. Al had het gerust een andere belofte kunnen zijn want er werd niet gelachen, de bruid en bruidegom gaven elkaar geen eerste kus en ze raakten elkaar niet aan. Alleen een kleine glimlach voor de foto en toen gingen we verder met de kerkdienst.

De gasten van de bruiloft zagen er allemaal prachtig uit. Alle vrouwen straalden in kleurige sari’s en kurta’s, en de meest gebruikte zin van de dag was ‘You look so beautiful!’, want iedereen zei dat tegen elkaar. Ik als blanke vrouw in een sari was ook een hele bezienswaardigheid. Zo erg dat ik er stikverlegen van werd. Honderd foto’s en zoveel facebook vriendschapsverzoeken later begonnen we gelukkig aan de maaltijd met elkaar. Nog steeds werd er door het bruidspaar en familieleden bijna niet gelachen. De dorpsbewoners wel, die waren gelukkig en genoten in volle overgave van het feest. Na de maaltijd was het tijd voor de cadeautjes. Volgende cultuurshock want er word dus precies opgeschreven hoeveel geld welke persoon geeft zodat jij bij een volgende gelegenheid exact hetzelfde bedrag terug geeft. Dat vond ik een vrij drukke actie. Je geeft toch uit liefde? & niet vanuit kijk mij eens geven? Daar denken ze hier blijkbaar anders over.

Even een paar dingen die je moet weten over de trouwerij anders volg je me zo niet meer. Zo’n 95% van de huwelijken hier in Nepal is gearrangeerd. Een huwelijk vanuit liefde komt zelden voor en wordt vaak ook niet geaccepteerd door de familie. Dit dankzij alle regels over de verschillende kasten systemen. Als vrouw ben je haast verplicht om te trouwen anders heb je geen toekomst. Als ik hier als vrouw op mezelf ging wonen in een appartementje of huisje dan ben ik mijn leven niet zeker en is het erg onveilig. Je bent namelijk niet getrouwd dus een man mag met je doen wat hij wil. De volgende regel is dat je op volgorde van leeftijd trouwt. De oudste trouwt eerst, daarna de jongere, enzovoorts. Als je deze volgorde doorbreekt of een jongere dochter trouwt eerder dan wordt de ander gezien als een mislukking. Zodra een meisje trouwt gaat ze inwonen bij de familie van haar man. Ook als dit ver weg van huis is, soms bestaat er een kans dat ze haar eigen familie niet meer terugziet omdat de dorpen te ver uit elkaar liggen. De waarde en intensiteit van een bruiloft is hier dus van een totaal andere orde dan bij ons in Nederland.

De familie ging alles opruimen. Ik mocht niet helpen dus ik trok me even terug en toen stortte ik in. Ik trok het niet meer. De dagen van ziek zijn, de kou, de emotionele indrukken, de slapeloze nacht, de huilende meiden aan m’n arm, het was genoeg. Ik keek in de spiegel en herkende mezelf niet meer terug. De stoere Ezz die voor zichzelf zorgt, de wereld aan kan, door kan gaan ook als ze zich niet goed voelt, en absoluut nooit opgeeft, was verdwenen. In plaats daarvan zag ik kwetsbaarheid. Ik ben kwetsbaar, ik ben afhankelijk, ik heb andere mensen nodig die voor me zorgen als ik ziek op bed lig en niet meer door kan gaan, ik kan het niet alleen, en ik begon te huilen. Ik hikte er al een tijdje tegenaan en de dag van de bruiloft was de plons water die de emmer liet overstromen. Ik wist dat God bij me was en me hielp en dat dit een leermoment zou zijn maar op dat moment kon ik er niet meer positief naar kijken en had ik geen idee waar God dan was.

Het moment van afscheid nemen kwam eraan. Tijdens de ceremonie in de kerk had ik al een huilende Ashmita aan mijn arm gehad. Dit is verbazend omdat zij eigenlijk nooit huilt. Maar Ashmita is twintig jaar oud, haar jongere zusje van achttien trouwde, en vanaf nu wordt Ashmita (de sterke, mooie, jonge, zorgende christenvrouw) als een mislukking bestempeld. Ze huilde en huilde en huilde en niemand keek naar haar om. Het moment om afscheid te nemen kwam. Vaarwel zeggen tegen je jongere zusje zonder te weten of je haar nog een keer zal zien. Ik vond vaarwel zeggen tegen mijn familie al erg genoeg en dat is maar voor zes maanden, moet je nagaan hoe erg dit is. Tijd en ruimte voor de moeder en zussen om afscheid te nemen kregen ze niet. In plaats daarvan drongen alle dorpsbewoners zich om de bruid heen. Ik was in shock, zei tegen Ashmita dat ze haar zus een knuffel moest geven en afscheid moest nemen, dat deed ze niet, ze hing verlamd aan m’n arm en huilde, huilde, huilde. Haar jongere zusje hing verlamd aan mijn andere arm en huilde ook. De enige ruimte die ze van de dorpsbewoners en opdringerige mensen kregen om afscheid te nemen was een namaste gebaar. De bruid huilde ook. Niemand keek naar een van de meiden om. Zo gaat dat gewoon. Toen vertrok het bruidspaar samen met de familie van de bruidegom een onbekende toekomst tegemoet.. Ineens was iedereen weg, de dorpsbewoners en omstanders gingen alle kanten op. De familie bleef alleen achter met een lege plaats in hun gezin en een enorme bende in en om het huis. Om zoveel verdriet en gebrokenheid te zien op een dag die feestelijk hoort te zijn was een shock, huilende stoere meiden aan m’n arm, niemand die helpt, ik kon zelf ook wel huilen. Tot zover het idee van een prachtige bruiloft..

Inmiddels weet ik waar God op dat moment was. Hij bracht Bram Krol op zijn reis naar mij toe in Pakhribas. Nog geen uur later belde hij me op, hij was in Pakhribas aangekomen en ik kon hem ontmoeten. Wauw, wat een wonder, dat was precies wat ik op dat moment nodig had. Ik ontmoette hem bij James thuis. Wat heerlijk om na twee maanden iemand te ontmoeten die je kent, waarbij je jezelf kunt zijn, je eigen taal kan praten en letterlijk kunt opwarmen. Een ding is me het meest bijgebleven van ons gesprek. Iets wat me nieuwe moed gaf, wat me door mijn dieptepunt heen hielp. Bram vertelde me dat je er hier achter kwam of je zendingsbloed hebt ja of nee. Als je niet kunt wennen aan de primitieve leefomstandigheden, aan het soms afzien (als je weer niet kunt douchen of voor de derde keer die dag rijst krijgt of weer zonder stroom zit of niet tegen alle insecten kan die in en om je bed heen zwerven) dan heb je het zendingsbloed niet in je en vertrek je acuut weer naar huis. Ik ging het bij mezelf na en kwam erachter dat ik eigenlijk goed gewend raak aan dit leven. Dat ik de leefomstandigheden geaccepteerd heb en blij ben met alles wat ik wel heb. Wauw, zal ik dan zendingsbloed in me hebben? Hoe gaaf is dat! Misschien maar een klein beetje, maar alle begin is moeilijk, en ik ben hier al ruim twee maanden, dat is stoer! Mijn hele leven heb ik gedroomd om de zending in te gaan en hier ben ik dan. Aan de andere kant van de wereld waar ik elke dag een lichtje kan zijn voor Jezus en Zijn liefde om me heen voel. Het zette me met beide benen weer stevig op de grond. Ik had het al uren ijskoud (letterlijk, ik had twee shirts, twee vesten, een sjaal en omslagdoek om en nog steeds had ik het koud), maar tijdens het gesprek verdween de kou en heb ik het de rest van de avond en nacht niet meer koud gehad. Soms heb je het nodig dat iemand je herinnert aan alle goede dingen van het leven. Je weer laat kijken naar het positieve. Ik was niet alleen, ik ben samen met God en ik heb een leger engelen om me heen die me hier helpen. Op de terugweg straalde ik van top tot teen, voelde ik me gelukkig, de andere merkten het en zeiden dat het gesprek me vast goed had gedaan. Ze moesten eens weten. Dat gesprek zorgde ervoor dat ik mijn avontuur en het leven hier niet op gaf.

We besloten om die dag naar huis te gaan. We hadden genoeg meegemaakt de afgelopen dagen en we waren toe aan wat warmte. We belandden in een bus, ik dacht o nee daar gaan we weer want een bus over die weggetjes is een nachtmerrie.. we verhuisden drie keer van plaats. Eerst zaten we op het achterwiel en vlogen we bij elke hobbel door de bus heen, vervolgens had ik tien centimeter beenruimte waar ik absoluut niet normaal kon zitten en daarna zaten we met zijn drieën op een tweepersoonsbankje maar dit was toch het meest comfortabel. De buschauffeur reed asociaal hard en lette nergens op. We vlogen over de weg en ondertussen keek hij meer achterom om te babbelen met andere mensen dan dat hij op de weg lette. Het rijgedrag was zo absurd dat ik me al kotsmisselijk in de bus zag zitten. Maar wonder boven wonder voelde ik me prima en had ik een prachtig uitzicht. Ik genoot letterlijk van de busrit. Het was niet zo druk, er draaide een leuk muziekje en de omgeving was adembenemend. Terwijl ik daar met een grote glimlach in de busrit zat, kotsten Sarika en Sumitra er vrolijk op los waardoor beide buitenkanten van de bus van voor tot achter onder de etensresten en kots zaten. Hoe absurd, eindelijk kon ik een keer keihard lachen, Ashmita zat beroerd onder een jas verscholen, iedereen was ziek en voor het eerst die week was ik degene die nergens last van had. Geloof mij, dat is geweldig, sorry voor die meiden natuurlijk maar na de busrit waren die weer kiplekker hoor. Een paar uur later liepen we het hostel binnen en hadden we allemaal een ‘home sweet home’ gevoel.

Ezz is weer terug, beter en sterker dan eerst, want nu weet ik dat ik ook kwetsbaar kan zijn, en dat maakt je sterker. Het is oké om kwetsbaar te zijn. Het is oké om afhankelijk te zijn. Jij zorgt voor anderen, zij zorgen voor jou. Ik ben niet onverwoestbaar, maar ik ben wel een overwinnaar, door Jezus die in mij leeft, wauw! In mijn zwakheid is God het sterkst aanwezig, ook als ik dat op dat moment niet door heb, Hij bewijst zich telkens weer. Ik heb die nacht heerlijk geslapen en ben de volgende morgen met een glimlach opgestaan. ’s Morgens kwam Bram langs het huis gelopen waar ik me bevond. Er werd natuurlijk gelijk naar hem geroepen. ‘Wait, wait, your bahini is here!’. Bahini betekent klein zusje, omdat ik jonger ben dan de meeste mensen hier, ben ik Emma Bahini, wat lachwekkend is omdat ik met kop en schouders boven iedereen uitsteek en alles behalve klein ben.

Ik houd van dit land, ondanks alle armoede en alle (soms waardeloze) omstandigheden, ik vind het heerlijk. Geen dag is hetzelfde, zelfs de normale dingen zijn een avontuur, de omgeving is prachtig en het werk is enorm dankbaar. Ik voel dat ik leef, de adrenaline en het leven stroomt puur door mijn aderen. Mijn leven thuis zal nooit meer hetzelfde zijn. Deze plek heeft nu al een speciale plek in mijn hart en dat terwijl er pas een derde van mijn reis voorbij is. De rest van de week heb ik vrij, gisteren heb ik de halve dag nodig gehad voor al m’n was. Je gaat twee dagen weg en je hebt een bult vuile was van hier tot Tokyo. Al is Tokyo hier vandaan een stuk dichterbij natuurlijk. Maarjah dat krijg je als je zes lagen kleding over elkaar aan hebt en continu in de buurt van een kampvuur zit. Het hoort erbij. Inmiddels is alles weer fris en schoon en ben je veel dankbaarder voor je schone was dan wanneer het ‘gewoon’ uit de wasmachine komt.

Het leven hier in het hostel is een feestje. Gisteravond hadden we de devotion en normaal doen we een korte bijbel studie. Gisteren hebben we de hele devotion gedanst en gezongen. De meiden hier zijn dol op dansen en bij veel opwekkingsnummers hebben ze een eigen dans. Ik doe vrolijk mee al loop ik natuurlijk negen van de tien keer uit de maat. Vandaag waren er een paar meiden schoolziek. Ook dat gebeurt hier gewoon. Ze kwamen naar me toe, of ik mee wilde spelen, dus deden we ontelbaar veel touwtje spring liedjes, speelden we mens-erger-je-niet en aangezien we maar met zijn vieren in het hostel waren maakte ik een lekkere kop thee voor ze. Dat krijgen ze normaal niet, en het is heerlijk om ze te zien genieten. Net zoals de andere meiden vanmorgen met een grote grijns op weg gingen naar school. Ik had een zak snoep tevoorschijn getoverd en hen snoep meegegeven voor onderweg. Wat natuurlijk al op was voor ze überhaupt vertrokken waren, maar wat geeft het, als zij blij zijn dan ben ik ook blij.

Kerst komt eraan, al merk je daar niets van hier in Nepal. Ik hoor geen kerstliedjes, geen kerstverlichting, geen kerstversiering, het enige waarin je merkt dat kerst eraan komt is omdat de meiden aan het bedenken zijn wat voor kerst cadeautje ze gaan vragen aan Sisir uncle. Het wordt vast een feestje die dag. Zondag mag ik weer aan het lesgeven, twee volle weken en dan ga ik naar Kathmandu voor een nieuw visum en…… om papa te ontmoeten! Ook dat wordt een feestje. Wat een zegeningen overal. Heerlijk. Zoveel redenen tot dankbaarheid. De meiden zijn beneden liederen aan het zingen, dat galmt zo de straten over, elke ochtend om zes uur en elke avond om zes uur. Levende evangelisatie zonder dat ze dit misschien bewust doen. Inmiddels is de zon ondergegaan en zit ik onder een prachtige sterrenhemel. Ook daar raak ik nooit op uitgekeken. Morgen ga ik waarschijnlijk naar de kapper, als ik het aandurf, in de hoop dat ik er enigszins toonbaar weer vandaan komt en in de hoop dat de kapster niet te enthousiast wordt als ze ziet dat ze mijn blonde haar mag knippen. Ik houd m’n hart vast. Geniet van het weekend, Bram Krol heb ik de hartelijke groeten gedaan van jullie, en als ik weer wat mooie, sappige, lachwekkende avonturen meemaak dan breng ik jullie natuurlijk op de hoogte! Voor nu houd ik het voor gezien maar onthoud dat wanneer je in de spiegel kijkt, je jezelf afvraagt, spiegeltje spiegeltje aan de wand… in hoeverre verspreid ik mijn lichtje en liefde in dit land?

Don’t let anyone ever dull your sparkle!